2. De straffen

De straffen waren zwaar. De slaven kregen veel straffen om ze bang te maken en om er voor te zorgen dat ze goed luisterden en niet in opstand kwamen. Soms was er wel een opstand, maar dan werden de leiders gemarteld en vermoord.
De straffen moesten gegeven worden door een andere slaaf. Vaak werden de straffen niet gegeven op het veld zelf, maar in een speciaal huis waar een gemene man de straffen uitvoerde. Bijvoorbeeld 200 zweepslagen.

Slavenhouders probeerden hun slaven in toom te houden door regels en wetten in te voeren. Op overtreden van deze wetten kwamen zware straffen te staan. Elke kolonie kende haar eigen wetten, maar de grondregels waren overal hetzelfde. Zwarte slaven waren eigendom van hun meester en moesten alles doen wat ze wilden. Ze werden niet betaald. In het Britse deel van het Caribische gebied, hadden slaven totaal geen rechten. Op de meeste eilanden mochten slaven ook geen Christenen worden en zelfs niet leren, lezen en schrijven. In het andere deel van het Caribische gebied werden aparte wetten voor het houden van slaven ingevoerd. Het overtreden van de wet werd zwaar bestraft. Slaven werden gestraft voor de kleinste dingen. Soms werd er zelfs een oor of een hand van een slaaf afgesneden. In het ergste geval levend begraven of opgehangen.

Leave a comment